maandag 18 oktober 2010

The Last Part Of The End. [10]

Voetstappen weerklonken in de gang en Livia opende haar ogen. Een aantal verpleegsters liepen door de gang, druk in gesprek. Voorzichtig draaide ze haar hoofd en keek om zich heen, ze zat nog steeds op de gang. Ze moest in slaap gevallen zijn, want de wijzers op de klok die aan een van de muren hing, gaven aan dat het kwart over zes was geweest. Ze rekte zich uit en voelde zich merkwaardig stijf. Ja, dit was nou niet echt een comfortabele plek om te slapen. Langzaam kwam ze overeind en bleef staan, waarom zat ze ook alweer in de gang? Één voor één kwamen de beelden van een paar uur terug weer naar voren. Gelijk voelde ze die last weer op haar schouders en ze voelde de aandrang om weer tegen de muur te gaan zitten. Haar benen voelden niet meer stijf, maar zwaar en haar schouders liet ze hangen. Ze probeerde haar hoofd leeg te maken, haar gedachtes op nul te zetten, maar ze faalde. De herinnering van vroeger was te sterk. De herinnering van de eerste uitslag die ze kreeg. Ze was met haar ouders de dag na het bloedprikken terug gegaan naar het ziekenhuis. Ze hadden in de wachtkamer gezeten en haar ouders hadden haar hand vastgehouden. Op het moment dat haar naam werd afgeroepen, had ze haar moeder betrapt op dat ze snel een traan uit haar ogen veegde. Dat had een diepe indruk op haar achtergelaten. Ze had haar moeder nog nooit zien huilen. Toen ze in het kamertje zat, had Ter Horst zeer ernstig gekeken en wist ze dat het foute boel was. Hij had toen eerst nog een paar dingen verteld, mar dat wist ze niet meer, omdat ze op dat moment zo gespannen was om het feit wat de dokter ging zeggen. Die zin die hij uiteindelijk had uitgperoken, verandere haar hele leven voorgoed. De zin die niemand ooit in zijn leven wil horen, die iedereen probeert te ontwijken, de zin die je grootste angsten bevestigt, de zin ‘ik heb slecht nieuws voor je’. Het gevoel dat ze toen had, het leek alsof plots de bodem onder haar voeten verdween. De dokter had haar vol meeleven aangekeken en was door gegaan met zijn verhaal. ‘De onderzoeken waren positief, je hebt Leukemie, het spijt me.’ Ze had hem vol ongeloof aangekeken. Ze had nooit gedacht dat dit haar zou overkomen. Dit gebeurde andere mensen, in boeken, in films, maar niet bij haar, dat kon niet. Haar ouders hadden meteen een arm om haar heen geslagen en luisterden naar het verhaal dat de dokter vertelde over wat de mogelijkheden waren voor behandeling. Wat dat voor gevolgen kon hebben en hoe ze met deze uitslagen om moesten gaat. Zelf had ze niet geluisterd, ze had zich afgevraagd of ze dood zou gaan en wanneer. Ze wilde er niet overuit dat ze dood kon gaan, dat was voor oude mensen, niet voor kinderen. Nadat gesprek hadden haar ouders haar mee uit eten genomen, ze had mogen eten wat ze wilde. Livia glimlachte zwak toen ze daaraan terug dacht. Dat zo’n vreselijke herinnering ook toch zo mooi kon zijn. Dit was een van de beste herinneringen aan haar ouders. Ze voelde een steek in haar buik. Haar ouders zouden nu vast gewoon thuis zitten en waren totaal vergeten dat hun dochter in het ziekenhuis moest zijn. Ze zuchtte diep, ze wilde de uitslag weten, maar eigenlijk ook niet. Hier blijven staan hielp ook niet, dus keek ze op de bordjes of ze ergens ‘oncologie’ zag staan.

De weg was gelukkig makkelijk te vinden en was zo veel te snel weer terug in de wachtkamer. Ze ging weer op een van de stoelen zitten en voelde zich enigszins verloren in de wachtkamer. Ze wist ook niet wat ze moest doen. Naar de balie gaan en om de uitslag vragen, aankloppen bij de kamer van Ter Horst, een loslopende verpleegster aanspreken? Ze zuchtte, ze wist het niet. Ze greep met beide handen de stoel vast en voelde dat bekende gevoel van angst in haar buik. Ze tikte nerveus met haar voet op de grond en toen ze het niet langer meer hield, haalde ze haar iPod uit haar zak. Ze wist precies welk nummer ze wilde horen, 21 Guns van Green Day. Het had geen speciale betekenis, maar alleen de melodie al zorgde ervoor dat ze zich wat rustiger ging voelen. Ze ging zo op in de muziek dat ze niet dorhad dat er een deur open werd gedaan en er iemand haar richting op liep. Ze zag het pas toen de twee benen voor haar stand hielden. Ze keek op en zag het gezicht van Ter Horst.
‘Ik had je hier niet meer verwacht.’
Livia wendde haar blik weer af, ze kon hem niet aankijken. Ze wachtte tot hij verder praatte.
‘Maar nu ik je hier tref, kun je beter even meekomen.’
Hij stak zijn hand uit om haar te hpen met opstaan, maar ze pakte hem niet aan. Met trillende knieën stond ze op en het beangstigde haar dat ze niets aan de gezichtsuitdrukking van hem kon zien. Met lood in haar schoenen volgde ze Ter Horst. Binnen deed hij de deur dicht, bood haar een stoel aan en nam zelf ook plaats. Hij vouwde zijn handen in elkaar en keek Livia recht aan. Ze bewoog niet, ze stond strak van de spanning. Ter Horst liet de stilte voortduren, totdat hij verstoord werd door het gehuild van een baby op de gang.
‘Livia,’ begon hij, ‘we hebben vanmiddag je bloed op gestuurd naar het lab en het daar laten onderzoeken. Ik heb net de uitslagen binnen gekregen,’ hij wachtte even, ‘ik moet je helaas meedelen dat de kanker terug is gekomen, het spijt me.’
Livia bleef verdoofd zitten en verstond het einde van de zin al niet meer. Dit kon niet waar zijn, dit mócht niet waar zijn. Waarom zij? Was een keer niet voldoende geweest? Ze dacht aan alles wat ze had doorgemaakt gedurende haar ziekte, ze voelde zich misselijk worden. Ze wilde niet opnieuw een chemokuur, ze wilde niet weer opnieuw bestraald worden, ze wilde niet weer opnieuw kaal worden, ze wilde zich niet weer zo misselijk voelen, ze wilde niet weer hulpeloos in dat ziekenhuis bed hoeven liggen, ze wilde niet weer anders zijn dan de rest. Ter Horst praatte nog steeds, maar ze leek het niet te horen, ze wilde het niet horen. Ze wilde gillen, stampen, schreeuwen en alles kapot gooien wat ze maar in de kamer kon vinden. Ze wilde dit niet, ze wilde dit niet alweer, ze wilde dit niet alleen doen. Wat moest ze nu? Ze wilde het niet tegen haar ouders zeggen, niet nog meer problemen voor hen creëren. Ze kon dit niet er ook nog bij hebben, gewoon niet, maar ze zou het alleen moeten doen. Ze zou niemand er mee lastig vallen, niemand gaf toch om haar, dus waarom zou ze? Nee, ze ging dit alleen doen. Ze hief haar hoofd op en keek de dokter weer aan. Hij keek ernstig en zijn blik straalde medelijden uit, hij was gestopt met praten en wachtte af. Livia bleef zitten en wist niets om te zeggen, alles leek verdoofd in haar hoofd, alles om haar heen had doffere kleuren aangenomen en leken niet deel te nemen aan het dagelijks leven.
‘Dat lijkt mij dus allemaal duidelijk. Je kunt bij de balie een vervolg afspraak maken waarin we alles doornemen hoe we het aan gaan pakken. Je bent een sterk meissie, je komt er vast weer bovenop, net als de vorige keer.’
Ze bleef hem aankijken, hoe kon hij dat nou weten? En sterk, laat haar niet lachen, dat was ze al tijden niet meer. Ze voelde zich verbitterd, ze had gedacht het hoofdstuk af te sluiten, stiekem was ze er een beetje van uitgegaan dat alles nog goed zat. Ze voelde niets, ze voelde zich gezond, ze moest gezond zijn, maar dat was ze niet. Ze beet op haar lip en nam een besluit.

Ze stond op en Ter Horst keek verbaasd. Iets gaf haar energie en ze wist niet waar dat vandaan kwam. Ze moest haar hoofd rechtop houden en zich niet meelaten voeren door emoties. Ze ging dit overwinnen, ze zou al haar overgebleven energie erin stoppen. Ze was nog niet klaar om te sterven, ze wilde nog zoveel bereiken in het leven. Ze liet een overrompelde dokter achter in de kamer toen ze door de deur heenliep. Ze liep regelrecht naar de balie waar ze een afspraak kon maken. De dame was aardig en stelde geen verdere vragen, wat Livia prettig vond. Over drie dagen moest ze terug komen. Ze haatte het, ze haatte elk deel van het. Het liefst wilde ze wegrennen en nooit meer terugkomen, maar ze had zich zelf voorgenomen sterk te blijven, niet laf te zijn. Met nog steeds dat vreemde, verdoofde gevoel liep ze richting de trap en ging naar beneden toe. Eenmaal weer buiten snoof ze voorzichtig de frisse avondlucht op. Het was bijna kwart over acht en ze voelde dat ze honger had. Ze ging niet naar huis, nee ze ging zichzelf trakteren, dat verdiende ze, net zoals de vorige keer. Alleen nu moest ze zichzelf trakteren. Met kordate stappen liep ze richting het centrum. Dat ze geen trek had maakte haar niet uit, ze wilde zichzelf trakteren, in ieder geval niet naar huis gaan. De mensen om haar heen hadden geen idee van haar situatie en leefden hun eigen leven. Niemand die zag dat er een meisje liep die op de rand balanceerde van instorten, van het opgeven van het leven, al had ze zelf de overhand er niet meer in. Niemand die zag dat dit meisje alleen was, niemand had. Niemand zag die problemen die ze al had door gemaakt, hoe ze zich op dit moment voelde. Niemand zag dat dit meisje van binnen dood bloedde van verdriet. Niemand zag dat wat het meisje het meest nodig had twee armen om haar heen waren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten