woensdag 19 mei 2010

The Last Part Of The End. [7]

7.

Livia lag op de bank en had haar hoofd op de schoot van Hubrecht. Ze waren nog even aan het praten, terwijl ze ondertussen een pizza naar binnen aan het werken waren. Ze hadden de hele middag zitten praten, onwijs scheef gezongen en vreemd gedanst. Het voelde voor Livia of ze een compleet andere wereld was ingestapt. Dit was haar wereld niet meer geweest sinds lange tijd en nu, nu was ze voorzichtig weer over de grens gestapt. Voorzichtig, dat wel, maar ze was erover. Het voelde goed, alles voelde vandaag goed. Ze voelde een hand door haar haar en ze glimlachte. Het leek alsof alles van binnen gloeide, alsof ze net een kop warme thee had gedronken. Dit had nooit meer durven dromen, mensen die wel zagen wie ze was. Maar nu, bedacht ze, stel je voor dat ze dit helemaal niet menen, zich anders voordoen dan ze zijn? Ze voelde die vertrouwde angst weer, stel dat ze haar zo laten vallen, haar gewoon gebruiken? Ze sloot haar ogen en wilde niet meer denken.
‘Je bent toch niet moe?’
Ze opende haar ogen en zag Hubrecht naar haar kijken. Ze glimlachte zwakjes.
‘Redelijk.’
‘Als je wilt, mag je slapen.’
‘Nee, dat hoeft niet.’
Ze grinnikte, slapen, hier, ja dag. Stel je voor dat ze dan wat met haar uithaalden? Ze draaide haar hoofd weer en leek tevreden. De hand van Hubrecht voelde ze weer door haar haar.

Na niet al te lange tijd waren de pizza’s op en was de fles wodka leeg. Laurens had voor de wodka en de cola gezorgd, Hubrecht voor de pizza’s. Livia lag veel te fijn om weer overeind te komen. Het was tijd en Livia had haar ouders gesmst dat ze niet thuis zou eten, maar wel op tijd weer thuis zou zijn. Het was tijd om te gaan, maar ze had de energie niet om overeind te komen. Thuis was er niemand, in ieder geval, niemand voor haar. Hier waren twee mensen die er wel voor haar waren, die wel vroegen hoe het met haar ging. Ze hoorde Laurens en Hubrecht met elkaar praten, maar het gesprek ging langs haar heen. Ze hoorde af en toe wat woorden, zoals ‘optreden, Robin, drumstel, tourschema’. Ze zouden vast naar één of ander optreden willen en waren dat nu aan het bespreken. Uiteindelijk maakte ze toch aanstalten om overeind te komen. Laurens stak zijn hand uit om haar te helpen en ze pakte die dankbaar aan.
‘Ik ga weer, ‘ zei ze.
‘Nu al? Er is nog genoeg wodka hoor,’ Laurens knipoogde en omhelsde haar, ‘het was leuk om kennis met je te maken. Six heeft wel een goede chick van de straat af geplukt.’
‘Nou zeg,’ Hubrecht keek verontwaardigd, ‘kan het ook wat socialer?’
Laurens schonk hem zijn liefste glimlach en knipoogde opnieuw naar Livia.
‘Kom je snel weer langs?’ vroeg Hubrecht toen hij haar omhelsde.
‘Ja, graag zelfs.’
‘Als in binnenkort?’
Livia keek even van de een naar de ander. Ze leken redelijk normaal en ze zag geen sporen van iets dat bij haar angst opriep. Ze aarzelde even. Wat moest ze doen? Ze wilde graag komen, maar iets weerhield haar.
‘Oké.’
‘Geef je nummer anders, dan houden we contact.’
Laurens maakte een fluitend geluidje en zowel Livia als Hubrecht werd rood. Het maakte haar verlegen. Ze gaf haar nummer en liep naar buiten toe. Toen ze het tuinpad afliep leek de wereld opeens een stuk mooier. De bomen die in de late avondzon stonden leken te stralen, de kleuren van de bloemen leken feller en ze had nog nooit gezien dat het gras zo groen was. Zonder ook maar ergens bij na te denken liep ze terug naar huis. Thuis leek ook alles mooier dan normaal, het leek er zelfs menselijk. Op haar kamer pakte ze haar gitaar en begon te spelen, om haar hoofd leeg te maken.

People with different faces
Full of hope, anger or sadness
You’re lost, aren’t you?
Lost in your own feelings
What about the possibilities?
It’s time to let hope go

One day
You’re ready to hide
Far away from all your fear
Leaving the mess behind you
No strength to carry on

Now or never
Times are changing
Never thought about it
Stars high up in the sky
Are still shining

One person
Can make you change
It’s looking better now
Your faith is coming back
No need to suffer anymore

De woorden zong ze zacht mee en haar vingers bespeelden de gitaar uit zichzelf. Er was niets nodig, ze had voldoende. Er was geen plek voor gemixte gevoelens, alleen voor gedachtes die ze had, de dingen in haar hoofd. Ze bleef spelen, steeds dat ene nummer herhalen, tot het buiten te donker werd en ze niets meer kon zien in haar kamer. Ze zette de gitaar weg en maakte zich klaar om te slapen. In de badkamer zag ze dat de wonden op haar gezicht al begonnen te genezen. Ze ging er met een vinger overheen en bleef in de spiegel kijken. Ze zag zichzelf een keer goed. Bleek, mager en met grote wallen. Ze meed de spiegel altijd het liefst. Ze had deze maand amper gegeten, het honger gevoel was goed om haar andere gevoelens even te vergeten. Ze herkende zichzelf bijna niet meer. Dit was niet wie ze was of wie ze was geweest. Dit was iemand anders, iemand die ze niet kende, maar niet zij, dat zeker niet.

De volgende ochtend werd ze pas om half elf wakker, maar ze had het gevoel alsof ze maar vier uur geslapen had. Haar hoofd voelde zwaar en ze had moeite om haar ogen open te houden. Met een zucht stapte ze uit bed. Nadat ze zich aangekleed had ging ze naar beneden toe. Ze had totaal geen honger, maar ze had besloten beter voor zichzelf te gaan zorgen, ze moest beter voor zichzelf gaan zorgen. Ze rilde, ze had nergens zin in. Ze wilde eigenlijk maar één ding, terug naar het huis waar ze gister was. Niet hier weer alleen blijven. Ze zuchtte, had ze maar een nummer om te bellen, om te vragen of ze haar kwamen halen. Helaas was dat niet het geval, ze had alleen haar eigen nummer gegeven. Zou hij bellen? Vast niet. Ze wilde er niet meer aan denken. De yoghurt die ze op haar lepel had viel en ze keek ernaar. Zonder nog iets te bedenken zette ze haar lepel terug in de kom en schoof hem van zich af. Ze hoefde niet meer. Haar hoofd stond totaal niet naar eten. Morgen was de dag van de waarheid. Zou ze nog steeds gezond zijn of zou het tafereel zich herhalen? Ze kon haar hoofd niet rustig houden. Ze wilde niet terug, niet nu al. Ze had genoeg gezien, ze was daar lang genoeg geweest. Ze was bang, ja, ze was echt bang. Ze moest dit alleen doen, maar ze wilde niet. Ze wilde dat er iemand was die haar hand vast kon houden, die haar gerust stelde en die haar zou troosten als dat zou moeten. Ze werd gek van zichzelf, elk deel van haar lichaam was gespannen. Ze wilde hier niet meer zijn, ze moest hier weg. Weg van alles, maar als ze wegliep had ze helemaal niets meer. Dan was ze gewoon een gezicht in de massa, dan was ze niets, niemand meer. Ze wilde dit overwinnen, het moest. Het zou haar lukken. Nu moest er een keer iets wel goed gaan in haar leven, één keer zou dat mogelijk moeten zijn. Het moest.