donderdag 8 april 2010

The Last Part Of The End. [5]

5.

Het liep tegen het eind van de middag en Livia bevond zich nog steeds in het huis van Hubrecht. Ze hadden de hele tijd zitten praten. Ze hadden gepraat over van alles en nog wat, hij wilde ook veel van haar weten. Op de meeste vragen gaf ze wel antwoord, maar op sommige kon ze geen antwoord geven, al had ze dat nog zo graag gewild. Hij wilde weten hoe oud ze was, achttien jaar, hoe ze voluit heette, Livia Mercedes de Jong, wat voor school ze deed, niets op het moment en wat voor muziek ze luisterde, meet in de alternatieve hoek. Het voelde alsof ze meespeelde in een quiz, een quiz over zichzelf. Ze vond het niet vervelend, integendeel, ze vond het leuk. Het was lang geleden dat iemand iets aan haar vroeg of iets van haar wilde weten. Bij hem voelde ze zich op haar gemakt, bij hem voelde ze zich niet bang. Toen haar oog op de gitaar in de hoek viel, voelde ze het verlangen om even iets te spelen, even wat muziek te horen.
‘Wil je wat spelen?’
Hubrecht had blijkbaar gezien dat ze naar de gitaar had gekeken, ze knikte. Hij stond op, pakte de gitaar en gaf hem aan haar. Hij lag gelijk goed in haar handen, ze speelde een paar willekeurige akkoorden. Hij was gestemd, ze glimlachte. De vertrouwde klanken deden haar goed. Ze speelde het eerste nummer dat in haar opkwam. Wake Me Up When September Ends, een van haar favoriete nummers op het moment. In haar hoofd zong ze de woorden mee en vergat alles om haar heen. Toen de laatste klanken wegstierven keek ze weer op. Hubrecht keek haar verwonderd aan.
‘Je speelt goed.’
Ze voelde zich rood worden en legde de gitaar naast haar neer. Hij pakte de gitaar op en liet zijn vingers over de snaren gaan. Voorzichtig sloeg hij het eerste akkoord aan en liet zijn vingers toen de vrije loop gaan. Ze keek naar hem terwijl hij aan het spelen was. Ze zou wel uren naar hem kunnen kijken zo, de plezier en concentratie die hij uitstraalde terwijl hij aan het spelen was. Haar oog viel op de klok, ze schrok. Ze had allang thuis moeten zijn. Haar ouders zouden allang gegeten hebben, hopelijk hadden ze nog wat voor har overgelaten.
‘Ik moet weg.’
‘Oh.’
Ze zag dat zijn uitdrukking veranderde en iets binnen in haar zorgde voor een warm gevoel. Ze stond op en pakte haar tas. Ze liep naar de deur en draaide zich om. Hubrecht stond aan het eind van de gang. Ze wilde iets zeggen, maar wist niet precies wat. Ze maakte een paar overwegingen in haar hoofd en keek hem toen aan. Ze opende haar mond, maar ze kon de juiste woorden niet vinden. Ze draaide zich weer om en opende de deur. Buiten draaide ze zich opnieuw om.
‘Dank je.’
Ze stonden wat verlegen tegenover elkaar, niet wetend wat te doen. Ze vond zijn ogen en zag dat hij haar begrepen had. Ze wendde haar blik af en liep richting straat. Buiten was het nog licht en een paar vogels waagden zich nog aan een avond nummer. Ze liep en had geen idee waar ze was. De regen had grote plassen achtergelaten en alles bij elkaar zorgde voor een trieste sfeer. Het was koud, het vest van hem trok ze hoger op en haalde haar iPod uit haar tas, die blijkbaar wel droog was gebleven in de regen. Onbewust van de glimlach op haar gezicht zetten ze Hot Air Balloon van Owl City op, een vrolijk nummer, een lief nummer. De wind blies tegelijk in haar gezicht en ze voelde iets op haar hoofd branden. Dat herinnerde haar weer aan het begin van de dag, hoe anders ze zich had gevoeld dan nu. Hoe slecht ze zich toen voelde, en nu ging het steeds iets beter. Natuurlijk niet goed, maar het verzachtte de pijn. Ze glimlachte naar voorbijgangers, ze had zich lang niet zo gevoeld. Ze wist haast niet meer hoe het was om iets leuks meet te maken, iets wat haar beter deed voelen. De straten waar ze liep herkende ze niet, maar veel maakte haar dat niet uit. Ze liep en zou vanzelf wel zien waar ze uitkwam. Ze had vandaag geluk gehad, geluk bij een ongeluk. Op het moment dat ze er helemaal doorheen zat, was er toch nog iemand die zich over haar bekommerde, die haar had zien liggen. Hij zou makkelijk voorbij gelopen kunnen zijn, zij had dat toch niet gemerkt. Dat hij dat niet gedaan had, gaf haar een goed gevoel. Ze wist eigenlijk niets over hem. Ze hadden zolang zitten praten, maar hij vroeg steeds dingen aan haar, dat ze zelf helemaal niets gevraagd had. Ze zou graag wat meer over die blonde jongen willen weten. Toen ze om zich heen keek, zag ze dat ze weer op bekend terrein was gekomen. Ze was niet ver meer van huis en ze merkte dat ze nog nooit zo graag ergens anders had willen zijn dan nu. Haar gezicht betrok, maar ze herstelde zich snel. Ze zou nu alleen positief denken, dat haar die glimlach deed geven. Thuis aangekomen opende ze de voordeur en gooide haar tas ergens neer. Het was rustig in huis, dat hield in, er werd niet geschreeuwd. Waarschijnlijk was haar moeder boven en was haar vader de krant aan het lezen in de woonkamer. Toen ze naar binnenliep zag ze dat ze gelijk had.
‘Wat ben je laat. Je eten staat in de magnetron.’
Niets geen ‘waar ben je geweest’, of ‘was het leuk’. Nee, alleen de nodige feiten verkondigen, dat was ze echter wel gewend. Toch deed het keer op keer pijn, elke keer hoopte ze dat haar ouders tóch een keer vroegen hoe het ging of interesse toonden in hun enige dochter. Ze wist dat het onmogelijk was, maar toch bleef ze hopen. Ze liep de keuken in en drukte wat op de knoppen van de magnetron. Toen het eten warm was ging ze aan tafel zitten en at langzaam de pasta die op haar bord lag op. Ze was met haar hoofd nog steeds bij die middag. Ze maakte steeds een voorstelling van hoe hij haar gevonden had. Ze vroeg zich ook af wat hij in het dagelijks leven zou doen. Ze vond het wel een persoon die aan het studeren was, maar wat? Misschien iets met sport, ze zag hem ook wel een kunstenaar worden. Misschien had ze het wel helemaal fout en was zijn ambitie om voor de olifanten te zorgen in de dierentuin. Ze grinnikte, ze kon zich niet voorstellen dat iemand dat graag zou willen worden. Misschien werd hij wel astronaut! Oké, nu voelde ze zelf ook dat haar gedachtegang iets op hol sloeg. Ze moest zich beperken tot de feiten en het hoofd koel houden. Ze ruimde haar spullen op en verdween naar boven. Gelijk gaan douchen leek haar het beste idee en algauw stond ze voor de tweede keer die dag onder de douche. Ze glimlachte opnieuw, het deed haar denken aan die middag. Het stelde niet veel voor en hoe blij ze was, hoe meer er weer kapot gemaakt kon worden. Ze mocht niet opnieuw gebroken worden. Ze moest uit de buurt blijven. Al was hij nog zo aardig, wie zei dat hij haar niet kon breken? Ze kwam weer onder de douche uit en vouwde de spullen van Hubrecht net op. Morgen zou ze de kleren wassen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten